Een goede voorbereiding is het halve werk, ook bij het vaccineren. Tijdens de voorbereiding wordt alles gecontroleerd en in gereedheid gebracht voor de eigenlijke vaccinatie. Een goede voorbereiding helpt fouten bij de eigenlijke vaccinatie te voorkomen.
Hou rekening met volgende tips:
- Bepaal het aantal te vaccineren dieren: Zo zorg je ervoor dat een correct aantal vaccindoseringen worden voorbereid. Niet te veel om verspilling te vermijden en niet te weinig om het vaccinatieproces te moeten onderbreken.
- Controleer de gezondheidstoestand van de te vaccineren dieren: Vaccineer geen zieke dieren. Een dier dat al ziek is, zal minder goed reageren op de vaccinatie, wat leidt tot een minder goede immuniteitsopbouw. Dit geldt in het bijzonder voor ziekten die het afweersysteem verzwakken zoals virale infecties met PRRS of PCV2.
- Controleer de vaccinatieapparatuur: Inspecteer alle materiaal dat nodig is voor het toedienen van het vaccin zoals spuiten, injectienaalden, enz. Gebruik steeds materiaal dat schoon en steriel is. Zorg ervoor dat de materialen uitsluitend voor vaccinatie worden gebruikt; zo voorkomen we contact met andere producten die de werkzaamheid van het vaccin kunnen beïnvloeden. Controleer of de injectiespuiten de juiste dosis leveren en gebruik nieuwe injectienaalden met afmetingen aangepast aan de leeftijd van de te vaccineren dieren. Gebruik per toom of om de 15-20 varkens een nieuwe injectienaald.
- Lees de instructies voor gebruik in de bijsluiter: Elk vaccin is verschillend. Volg steeds de aanbevelingen in de bijsluiter betreffende dosering, toedieningswijze en mogelijkheid tot mengen met andere producten. Meng geen vaccins met elkaar, tenzij dit expliciet is vermeld in de bijsluiter.
- Vaccin voorbereiding en opwarming: Haal het juiste aantal vaccindoseringen tijdig uit de koelkast en warm het vaccin op tot kamertemperatuur. Dit vermindert pijn en entreacties. Het wordt aanbevolen om de vaccins direct vóór de vaccinatie op te warmen door ze 40 minuten tot 1 uur vooraf uit de koelkast te halen. Dompel ze daarna maximaal 10 minuten onder in een waterbad van 25 tot 30 °C. Gebruik een thermometer om de temperatuur te controleren, want een te hoge temperatuur van het warmwaterbad kan het vaccin kapot maken. Warm niet meer doseringen op als er nodig zijn. Zodra vaccins zijn opgewarmd, moeten ze worden gebruikt.
- Oplossen van vaccins: Sommige vaccins moeten opgelost worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan levend verzwakte PRRS vaccins. Gebruik daarbij steeds een steriele transfernaald. Als het oplosmiddel in de koelkast wordt bewaard, warm de vloeistof dan vooraf op zoals hierboven beschreven.
- Schud het vaccin indien nodig: Sommige vaccins moeten vooraf geschud worden om ervoor te zorgen dat men een uniforme suspensie bekomt

Aanbevolen afmetingen van de injectienaalden voor het intramusculair toedienen van vaccins, in functie van de leeftijd van het varken (Bron: Varkensloket België)

Opwarmen van vaccins tot kamertemperatuur